In Nederland zijn op verschillende plekken hoofd- en parallelrijbanen te vinden, veelal in drukke gebieden zoals Rotterdam, Utrecht en Eindhoven.
De hoofdrijbaan is bedoeld voor doorgaand verkeer, dus verkeer dat nog op de snelweg moet blijven om bij de eindbestemming te komen. Dit zorgt voor een betere doorstroming van verkeer over langere afstanden.
De parallelrijbaan is bedoeld voor lokaal verkeer en biedt toegang tot bijvoorbeeld af- en toeritten.
Het verkeer op de parallelrijbaan heeft de mogelijkheid tot uitvoegen. Dit maakt de parallelrijbaan doorgaans toegankelijker voor weggebruikers die bijvoorbeeld een afrit moeten nemen om op hun bestemming te komen. Het verkeer op de hoofdrijbaan heeft dan geen hinder van in- en uitvoegend verkeer. Dit verbetert de doorstroming op de snelweg en vergroot de verkeersveiligheid.
Het scheiden van het doorgaand verkeer en het lokale verkeer zorgt ervoor dat het doorgaand verkeer over het algemeen makkelijk de grote stad passeert, omdat het geen hinder ondervindt van het verkeer dat de stad in wil of uit rijdt.
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Als er een incident plaatsvindt op een weg met een hoofd- en parallelrijbaan, dan kan het verkeer vaak eenvoudig worden omgeleid via de andere rijbaan zonder daar veel hinder van te ondervinden. Vanwege verontreiniging op de hoofdrijbaan van de A15 werd het verkeer tijdelijk via de parallelbaan gestuurd. Andersom komt het ook voor: bij een ongeval op de parallelbaan van de A4 bij Zoeterwoude-Rijndijk werd het verkeer via de hoofdrijbaan gestuurd.
In de verkeerscentrale krijgen we vaak vragen binnen van weggebruikers die drukte zien op de weg en zich afvragen wat er is gebeurd. Zoals een vraag die we kregen over drukte op de A15, waar de parallelbaan dicht was en het verkeer (met enige vertraging) via de hoofdrijbaan langs het incident kon.
Via onze socialmediakanalen komen regelmatig meldingen binnen van weggebruikers die voorwerpen zien op of langs de weg. Ook in dit geval is de locatieduiding van belang als we een melding ontvangen over voorwerpen op de weg.
Aan de hectometerpaaltjes kun je zien of je je op een hoofd- of parallelrijbaan bevindt. De hectometerpaaltjes op de parallelbaan hebben de toevoeging ‘m’ of ‘n’, afhankelijk van de rijrichting. Hectometerpaaltjes zijn van belang bij locatiebepaling, zodat je bijvoorbeeld bij pech onderweg kunt aangeven waar je staat. Er zijn meer toevoegingen op hectometerpaaltjes die een locatiebepaling aangeven. Een aantal van deze toevoegingen worden komende weken toegelicht in onze artikelen.
We hebben het verschil uitgelegd tussen de hoofdrijbaan en de parallelrijbaan. De hoofdrijbaan is bedoeld voor doorgaand verkeer, terwijl de parallelbaan bedoeld is voor lokaal verkeer en toegang biedt tot afritten en verbindingswegen. Ook hebben we het nut van hectometerpaaltjes toegelicht, die onder andere helpen bij locatiebepaling. In de komende weken nemen we jullie mee in verschillende verkeersonderwerpen.