Nieuws

Spookrijden: wat te doen?

Gepubliceerd op:  - Laatste update:

Kom je een spookrijder tegen of hoor je een melding van een spookrijder, dan adviseren wij om rechts te blijven rijden, niet in te halen en de spookrijder te waarschuwen met lichtsignalen. Zoek een veilige plek op en bel zo snel mogelijk 112.

Wat te doen als je zelf spookrijder bent?

Ben je zelf op de verkeerde weghelft terechtgekomen? Probeer dan niet in paniek te raken. Het tegemoetkomende verkeer kan je desoriënteren. Probeer echter een gat in de tegemoetkomende verkeersstroom te vinden om veilig de vluchtstrook te bereiken. Voor de spookrijder zit die aan de linkerkant. Als er een brede middenberm is die je veilig kunt bereiken, kun je ook daar uitwijken. In beide gevallen is het belangrijk om meteen de alarmlichten aan te zetten en 112 te bellen. Zij nemen contact op met de verkeerscentrale en als er signalering boven de weg aanwezig is, kruist de verkeerscentrale rijstroken af. Zo wordt het overige verkeer naar een bepaalde rijstrook geleid en daarnaast komt een weginspecteur of politie zo snel mogelijk naar je toe. Zij kunnen langzaam voor het naderende verkeer gaan rijden, zodat je de ruimte en gelegenheid krijgt om veilig te keren.

Wat doet Rijkswaterstaat bij een melding van een spookrijder?

De melding komt meestal binnen via 112. Vanuit de meldkamer wordt de melder direct in contact gebracht met de Landelijke Verkeerscentrale in Utrecht. Een wegverkeersleider probeert de locatie van de spookrijder te achterhalen en zet de melding in een systeem voor verkeersinformatie, zodat de informatie beschikbaar is voor serviceproviders die de informatie kunnen verspreiden via onder andere radio, navigatiesystemen en verkeersapps. Op die manier proberen we weggebruikers te waarschuwen voor de spookrijder. Daarnaast proberen we vanuit de verkeerscentrales met behulp van onze camera’s te achterhalen waar de spookrijder exact rijdt. Tijdens dit proces houden we nauw contact met de politie.

Wat doet Rijkswaterstaat om spookrijden te voorkomen?

Rijkswaterstaat treft maatregelen die gericht zijn op het voorkomen van vergissingen en desoriëntatie:
•    Het plaatsen van geel fluorescerende eenrichtingsborden onderaan afritten met daaronder de tekst ‘Ga terug’. Deze borden zijn in 1998 geïntroduceerd; 
•    Bij afritten plaatsen we pijlen op het wegdek in de goede rijrichting. Mocht je per vergissing de verkeerde richting op rijden, dan komen de pijlen je dus tegemoet;
•    De op- en afrit zijn gescheiden door een brede berm en een wit vlak aan het begin;
•    Bij kruisingen waar een op- of afrit op uitkomt, plaatst Rijkswaterstaat bij voorkeur rotondes. Rotondes gaan een verkeerde oriëntatie van weggebruikers tegen. Waar geen rotondes (kunnen) worden geplaatst, wordt rekening gehouden met de belijning in de weg, zodat je als weggebruiker automatisch de goede richting op wordt gestuurd;
•    Op een paar specifieke aansluitingen zijn infrastructurele maatregelen getroffen, zoals een doorsteek van afrit naar oprit, om je als weggebruiker bij een foute keuze weer naar de oprit te leiden.